EHealth komt op stoom, mede dankzij het VIPP-programma. Bert Mooij van Funatic, bouwer van patiëntenportalen en mobile apps voor ziekenhuizen, beschrijft de belangrijkste ontwikkelingen.
“Patiënten verdiepen zich in hun ziekte en willen inzage in hun medische gegevens”, aldus Bert Mooij van Funatic. “Ze willen meekijken in hun dossier en melden zich als iets onvolledig is of niet klopt, bijvoorbeeld als een arts een medicijn voorschrijft waarvoor ze allergisch zijn of een implantaat niet staat geregistreerd. Dankzij de beschikbaarheid van gegevens zijn patiënten ook meer betrokken bij hun herstel, waardoor de kans toeneemt dat ze hun gedrag gaan aanpassen. Er zit vaak ook een element van gamification in. Je ziet wat het effect van gezonder gedrag is op bijvoorbeeld je bloeddruk, net zoals bij sport trackers. Dat zet mensen op een speelse manier aan tot een gezondere leefstijl.”
Verschuiving naar digitaal
Zorgprocessen verschuiven volgens Mooij steeds meer naar het digitale kanaal. “Denk aan slimme vragenlijsten met intelligentie erin die is ontleend aan grote hoeveelheden patiëntengegevens (big data), zodat er al een diagnose ligt nog voordat de patiënt bij de dokter op consult komt. Ook het fenomeen E-consult begint te landen: een afspraak met de dokter via een beeldverbinding of een online berichtenbox (chat) met de dokter. COPD-patiënten hoeven dan bijvoorbeeld niet meer dat vieze verkeer door voor een gesprek van tien minuten. Die kunnen gewoon thuis blijven. Dat is beter voor hun gezondheid en het scheelt bovendien tijd, geld en CO2.” Een chat met de dokter (of vakrgoep) biedt patiënten de mogelijkheid om ook buiten kantoortijden hun vragen te stellen.
Thuis uitslag onderzoek krijgen
Uitslagen van onderzoeken kunnen steeds vaker ook worden gedeeld via het digitale kanaal. “Soms moeten patiënten lang wachten op de uitslag van een onderzoek, ook worden ze vaak uitgenodigd voor een consult waar ze na de reis naar het ziekenhuis nog een halfuur in de wachtkamer zitten en vervolgens na een gesprek van tien minuten weer buiten staan. Natuurlijk: voor veel specifieke aandoeningen is een consult nodig. Maar veel uitslagen kun je ook delen én duiden via het digitale kanaal. Veel chronische patiënten zijn expert op het gebied van hun ziekte en zijn heel goed in staat om uitslagen te interpreteren.”
Zelf afspraak inplannen
Ziekenhuizen zien patiënten steeds vaker als cliënten aan wie je goede service zou moeten verlenen. Mooij: “In het verleden kreeg je vaak een brief waarin stond op welke dag en welke tijd je afspraak was. Je had er amper inspraak in en de afspraak verzetten was een heel gedoe. Maar als je bij de Kwik Fit zelf online het tijdstip van je afspraak kan bepalen, waarom dan niet bij het ziekenhuis? Tegenwoordig kun je het tijdstip steeds vaker zelf via een patiëntenportaal of een app verzetten. De patiënt blij, maar het ziekenhuis ook. Het scheelt bijvoorbeeld heel veel telefoonverkeer.” Inchecken met je mobiel is straks ook mogelijk, denkt Mooij. “Je laat via de app op je telefoon weten dat je in het ziekenhuis bent. Je krijgt vervolgens informatie over de wachttijden. Een beetje zoals inchecken op een vlucht. Je zou zo ook kunnen laten weten wat je wilt eten en of je tv wilt op je kamer.”
VIPP
Een belangrijke aanjager van eHealth is het VIPP-programma (versnelling informatie-uitwisseling patiënt en professional). “De minister heeft voor ziekenhuizen en klinieken een subsidie van 137 miljoen euro ter beschikking gesteld om dossier- en medicatie informatie op een gestandaardiseerde manier ter beschikking te kunnen stellen aan patiënten via een patiëntenportaal of een PGO (Persoonlijke Gezondheids Omgeving). Het grote verschil met het elektronisch patiëntendossier is dat je het PGO zelf beheert. Eind 2019 moeten de VIPP-doelstellingen zijn gerealiseerd en binnen vijf jaar – zo voorspel ik – is dat PGO gemeengoed.”
Gestandaardiseerd platform om info te delen
Ook opvallend volgens Mooij: de opkomst van zelfmeting. “Denk aan fitbits en stappentellers maar ook slimme pleisters en zelfmeetapparatuur. Die gegevens zou je kunnen opslaan in je PGO en bijvoorbeeld met je cardioloog kunnen delen. Probleem is dat er nu nog geen breed geaccepteerd en gestandaardiseerd platform is om dat soort informatie te delen. Over vijf jaar zal dat anders zijn, vermoed ik. En meer zorgprocessen zullen worden verlegd naar het digitale platform; denk aan medicatiescanning. Sommige medicijnen krijg je van de apotheek van het ziekenhuis, andere van je eigen apotheek en misschien heb je ook nog wat bij de drogist gekocht. Al die medicijnen scan je en die informatie stuur je vervolgens naar het ziekenhuis, zodat de behandelend arts precies weet wat je gebruikt.”
Versnellers
We gaan dus steeds meer standaardiseren, zodat systemen makkelijker informatie kunnen uitwisselen.” En dan is er het nog het systeem van beveiligen en toegang krijgen. “Medische gegevens verdienen de hoogste graad van beveiliging. Maar de inlog moet makkelijker. DigiD én een SMS is voor sommige mensen een te ingewikkelde manier om in te loggen. Biometrie kan daarbij helpen: op Schiphol kun je met irisscanning door de poortjes, de nieuwste iPhone heeft gezichtsherkenning. Er zal een breed geaccepteerd systeem komen om makkelijker betrouwbaar te kunnen inloggen.” Tenslotte is volgens Mooij openheid van systemen nodig om informatie-uitwisseling te versnellen. “Standaardisering van informatie uitwisseling verhoogt daarom de kwaliteit van zorg.”