In 2020 moet het eindelijk zover zijn: dan kunnen we allemaal via de computer (lees mobieltje) ons eigen medisch dossier inzien, ongeacht bij wie we hebben aangeklopt voor een stukje zorgverlening. Dus of we nu bij ziekenhuis A- B- of C zijn geweest, alles wat met onze zorg te maken heeft wordt dan opgeslagen in iets wat we nu nog veelal een portaal noemen. Alles? Nou dat ligt er dus een beetje aan.
Huidige situatie
Op dit moment is een meerderheid van de ziekenhuizen volop bezig om voor de patiënt bepaalde medische gegevens digitaal toegankelijk te maken. “Dus ik kan straks via een mooie app op mijn telefoon nalezen wat de dokter ook al weer zei tijdens het consult?”. Nou, dat is technisch wel haalbaar, maar het probleem is dat de patiënt niet de mogelijkheid heeft om de informatie vanuit verschillende zorgaanbieders op één scherm, in één omgeving, samen te laten komen. Het totaaloverzicht ontbreekt hem dus. En dat is zonde, want zou je dit wel hebben, dan geeft dat natuurlijk een veel betere grip op je persoonlijke behandelplan.
VIPP
Het is uiteraard een mooi streven om de patiënt een dergelijk totaaloverzicht te bieden, maar op dit moment zijn we nog niet zover. Om te beginnen is het nodig dat alle ziekenhuizen éénzelfde taal spreken, en op uniforme wijze bepaalde patiënten informatie gaan registreren. En daarbij willen we dat deze informatie dus ook voor patiënten digitaal toegankelijk is. Om dit alles voor elkaar te krijgen is er voor de ziekenhuizen een speciaal subsidietraject opgetuigd. Via het Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional (oftewel VIPP) wordt aan de hand van standaarden toegewerkt naar een situatie waarin de patiënt eenvoudig zijn of haar persoonlijk medisch dossier kan inzien. Naast het kunnen inzien van het dossier dient de patiënt deze informatie straks ook te kunnen downloaden en uploaden zijn zogenaamde Persoonlijke Gezondheidsomgeving (PGO).
Is het nou PGO, portaal of platform?
Ondertussen kijken we met argusogen naar de manier waarop de PGO-ambitie wordt ingekleurd. Er is een wildgroei van portalen en platformen aan het ontstaan die de patiënt inzicht beloven. De VIPP-regeling laat ziekenhuizen namelijk ruimte om te kiezen of ze de patiënt de informatie willen aanbieden op een eigen ziekenhuisportaal, of op een Persoonlijke Gezondheidsomgeving (PGO). “Maar we wilden de patiënt toch juist één omgeving bieden voor een totaaloverzicht?”. Dat klopt, maar toen de subsidieregeling van start ging was het stukje PGO nog niet voldoende uitgewerkt. Je zou kunnen zeggen dat de subsidieregeling dus te vroeg van start is gegaan. In de praktijk blijkt dus dat alle ziekenhuizen met portalen of platformen zijn gaan werken. Zonde, want hierdoor wordt de patiënt dus alsnog geen totaaloverzicht geboden. Althans, niet vanuit één omgeving.
Empty house
“Dus de Persoonlijke Gezondheidsomgeving van de patiënt blijft ‘leeg’ omdat de ziekenhuizen de informatie niet naar deze omgeving, maar naar hun eigen portalen sturen?” Nou, ook dat ligt eraan. Ten eerste moeten de vele PGO’s nog gebouwd worden. Je moet de PGO zien als een digitaal hulpmiddel, bijvoorbeeld een website of app, waarmee je toegang hebt tot je eigen gezondheidsgegevens en deze kunt verzamelen, beheren en delen. Er zijn al diverse van dit soort apps en websites, maar ze werken nog niet allemaal op dezelfde manier. De echt uitgebreide PGO’s komen naar verwachting later dit jaar op de markt.
Ten tweede zullen de ziekenhuizen dus inderdaad jouw dossier niet naar de PGO’s maar naar de eigen portalen gaan sturen. De patiënt zal dus eerst zelf zijn of haar gegevens moeten opvragen bij het ziekenhuis. Het ziekenhuis is dan verplicht om deze in downloadbare vorm aan te bieden. Dit is overigens niet alleen een regel vanuit het VIPP-programma, maar tevens vanuit de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming). De patiënt kan zijn of haar dossier vervolgens uploaden naar een gewenst PGO.
Deze te creëren Persoonlijke Omgeving is dus in potentie een stuk rijker dan een portaal of platform waarop slechts de informatie vanuit hooguit enkele zorgaanbieders wordt getoond. “Maar waarom besluiten ziekenhuizen dan niet meteen om hun systeem te koppelen aan een PGO? Waarom via een eigen portaal of deelname aan andere platformen?” Soms is dat een bewuste keuze waarbij het ziekenhuis een duidelijke visie heeft op de communicatie richting de patiënt. Maar het lijkt er sterk op dat vele ziekenhuizen helemaal niet zo vrij waren in hun keuze voor een bepaald portaal, platform of zelfs een PGO.
Sesam open u!
Simpel gezegd zijn er twee soorten softwareleverancier: gesloten, of open.
Bij open softwareleveranciers is het businessmodel erop gebaseerd om, naast het eigen product, het koppelen van software van verschillende aanbieders mogelijk te maken.
Het maakt daarbij in de kern dus niet uit welke apps of diensten je aan het ziekenhuissysteem wilt koppelen, want juist zo’n open inrichting ondersteunt dat principe.
Bij een gesloten systeem is dit anders. Het ziekenhuis dat werkt met gesloten (standaard)ziekenhuissoftware wordt vanzelfsprekend gekoppeld aan producten van diezelfde softwareleverancier. Andere aanbieders van mooie innovatieve oplossingen kunnen hierbij dus niet- of beperkt aanhaken, omdat dit niet wordt ondersteund. En daarom worden de klanten van dit type softwareleverancier logischerwijs altijd doorverwezen naar het platform dat eigendom is van diezelfde leverancier. Je kan als ziekenhuis dan dus ‘kiezen’ voor deelname aan dit platform, of je kan besluiten om geen digitale services aan te bieden aan je patiënten.
Niet ieder ziekenhuis kon dus zomaar beslissen voor elk type portaal of inrichting. Dat hangt dus af van het type softwareleverancier waarmee de instelling samenwerkt. Of beter gezegd, waarmee het ziekenhuis een contract heeft gesloten.
Apps, apps en nog eens apps!
De hoeveelheid aan apps vliegen je tegenwoordig om de oren. Ook in de zorgsector is dat voor de patiënt merkbaar. En of de patiënten daar op dit moment op zitten te wachten? Vanuit ziekenhuizen zal er in ieder geval flink worden ingezet om patiënten nu al met bepaalde eHealth producten te laten werken. Onderdeel van de subsidie is namelijk dat er ook daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden.
En niet alleen ziekenhuizen hebben er belang bij, ook de gesloten softwareleveranciers willen natuurlijk dat vooral van hun eigen oplossingen gebruik wordt gemaakt, om zo te voorkomen dat patiënten straks op grote schaal via een PGO met andere apps en diensten gaan werken. Een mooie indekking hiervoor is natuurlijk om ook zelf een PGO te ontwikkelen zodat je als leverancier de hele lijn beheert.
Flexibiliteit in de zorgsector lijkt in omgevingen waar technische ontwikkelen zich in rap tempo opvolgen, steeds waardevoller te worden.
Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid van Google om speciale health-apps aan het ziekenhuissysteem te koppelen. Het hele idee van de PGO-visie is dat de patiënt zijn of haar gezondheidsgegevens van verschillende zorgverleners kan verzamelen, dus van je diëtist, cardioloog, apotheker of huisarts. Je kan deze gegevens dan niet alleen bekijken, maar ook beheren, delen en er informatie aan toevoegen.
Open & flexibel
“Wat is het voordeel van een softwareleverancier met een open inrichting?” Het is daarbij dus niet de vraag of een open- of gesloten architectuur nu beter of slechter is, want het is maar net hoe je ertegen aankijkt. Een open systeem geeft simpelweg meer flexibiliteit. Denk hierbij aan:
- meer vrijheid om je zorgprocessen naar eigen inzicht met software te ondersteunen (nu en in de toekomst);
- opties om de patiënt doorlopend met de nieuwste producten te kunnen laten werken;
- het beter kunnen afstemmen van de ontwikkel-prioriteiten tussen ziekenhuis en softwareleverancier
Om de patiënt de tools te kunnen bieden waar hij of zij graag mee werkt, en om per instelling precies de oplossing te vinden die aansluit bij de werkzaamheden van de zorgverlener, is softwareleverancier NEXUS Nederland groot voorstander van een open architectuur. Hierbij kunnen dus verschillende partijen met hun software op elkaar worden aangesloten. Mits veilig, en conform wet & regelgeving uiteraard.
NEXUS: “Het gaat er niet om via welke app de patiënt communiceert, maar om het resultaat dat we samen willen bereiken.”
Over de auteur
Thijs is werkzaam bij NEXUS Nederland. Hij zet zich in om technische ICT-vraagstukken om te zetten naar begrijpelijke taal. NEXUS Nederland verzorgt samen met Treant Zorggroep een inspirerende eHealth kennissessie tijdens de het Mobile Healthcare Event.
[alert_box title=”Mobile Healthcare 2018″ button_text=”Aanmelden” button_link=”https://www.mobilehealthcare.nl/aanmelden/” icon=”e608″] Mobile Healthcare vindt dit jaar plaats op
8 november 2018! Het ontmoetingspunt voor 1000+ zorgprofessionals en 90 (inter)nationale topsprekers. Nu al 750 aanmeldingen, in 2017 uitverkocht. Voorkom teleurstellingen en meld u direct gratis aan! [/alert_box]