Tientallen jaren werd de Nederlandse zorg georganiseerd volgens de gemene deler. Maar wat gemiddeld genomen de beste zorg is voor 17 miljoen Nederlanders hoeft niet de beste zorg te zijn voor een oudere hulpbehoevende. Integendeel: die wil misschien helemaal geen chemokuur die zijn leven drie maanden verlengt maar met flink verlies van kwaliteit van leven. We zien een kentering in het denken, een kentering die in Scandinavië al wat langer gaande is. Gaan wij volgen? En hoe dan?
Volgens Olav Schuth, specialist ouderengeneeskunde bij Vivium Zorggroep, weekt Nederland zich meer en meer los van het medisch model waarin we denken voor een ander en waarin de scenario’s vaak onnodig somber zijn. ‘Zelf ben ik een jonge professional in de ouderenzorg. Ik en mijn leeftijdsgenoten kijken wat anders tegen de materie aan dan de artsen van mijn vader, bijvoorbeeld. Het leven is niet maakbaar en ouder en kwetsbaarder worden en lijden horen bij het leven.’ Technologie kan helpen mensen in hun kracht te zetten, vindt Olav. ‘Maar dan niet technologie die er bovenop komt, maar die helemaal in de zorg is ingepast zoals de cradle: een soort muziekinstrument van hout dat bij aanraking herkenbare geluiden produceert. Dat helpt sommige mensen in een vergevorderd stadium van dementie te communiceren. Het zorgt voor ontspanning. Soms gaan mensen er zelfs weer door praten.’
Niet over maar met
Kirsten van Spronsen (Health Holland) werkt aan een project dat Groz heet. ‘We keren ‘zorg’ letterlijk om. Dat betekent dat we beginnen bij de oudere met een bepaalde behoefte. Die behoefte staat voorop. Als je die oudere als uitgangspunt neemt blijkt dat je lang niet altijd fancy technologie nodig hebt om tot een oplossing te komen. Sterker, soms bestaat de oplossing al maar is die nog niet geïmplementeerd. Kortom: laten we het niet over die oudere hebben, maar laten we samen met ouderen oplossingen zoeken.’
Rudi Westendorp (Universiteit van Kopenhagen) trekt deze gedachtenlijn nog wat verder door. ‘Ik stel voor dat we dan ook het oordeel of een oplossing geslaagd is overlaten aan de ouderen. Zij kunnen dat het beste bepalen, net zoals ze zelf goed kunnen aangeven hoe lang ze bijvoorbeeld een behandeling wensen te ondergaan. Als er sprake is van lijden, is het aan de persoon zelf om te bepalen waar de grens ligt.’
Geld nuttig besteden
Presentator Sabine Uitslag vraagt zich af hoe het meten van effectiviteit zich verhoudt tot de administratieve lastendruk. ‘Moeten de zorg dan de bewezen effectiviteit van geneesmiddelen gaan registreren?’ Tiana: ‘Ik vind dat we daar als Zorginstituut anders naar moeten kijken. Goede, verzekerde zorg moet volgens de wet voldoen aan de stand van wetenschap en praktijk. Het gaat niet om de normering, maar om de waarde voor de samenleving. Geen registratie en administratie, maar denken vanuit principes. Een voorbeeld: we gaan een trial doen op het gebied van fysiotherapie. Dat is spannend, want de bewezen effectiviteit van fysiotherapie is laag. Maar: voor een oudere kan fysiotherapie van grote waarde zijn. De vraag is dan: hebben we daar met z’n allen geld voor over?’
Zorginstituut Nederland is samen met onder andere de Nederlandse Zorgautoriteit een van de aanjagers van de beweging ‘passende zorg’. Tiana van Grinsven (raad van bestuur Zorginstituut Nederland): ‘Passende zorg staat voor toegankelijke en doelmatige zorg die bewezen bijdraagt aan het functioneren van mensen. Die zorg is digitaal als het kan en is niet gefocust op de ziekte maar op het leven. Dat is een hele opgave, waarbij we maatschappelijke vragen moeten signaleren en beantwoorden.’ Ter verheldering geeft ze een praktijkvoorbeeld. ‘We kijken bijvoorbeeld naar oncologische geneesmiddelen. Daar gaat heel veel geld naartoe, terwijl ze slechts beperkt bijdragen aan de kwaliteit van leven. Je kunt jezelf als samenleving dus de vraag stellen: zijn die geneesmiddelen zoveel geld waard of is dat geld misschien op een andere manier nuttiger te besteden?’
Mens bepaalt, niet de samenleving
Denken vanuit de samenleving is een manier van werken die in Scandinavië niet heel gebruikelijk meer is, laat Rudi vanuit Kopenhagen weten. ‘Denemarken stapt meer en meer af van het model waarin de samenleving bepaalt wat iets mag kosten en moet opleveren. In het nordic model staat de vraag van de mens centraal. De mens bepaalt de waarde, niet de samenleving. Hier in Denemarken zie je dan ook steeds meer deregulering en de-accreditering.’
Olav: ‘Wij zorgverleners worden heel erg moe van al die kaders. Veel mensen zijn gebaat bij structuur en activiteit. Die worden bekostigd uit allerlei pakketten. Daar moet het in passen. Gelukkig zien we steeds meer voorbeelden van ontschotting, zodat niet de geldstroom bepaalt welke interventie kan worden ingezet.’ De regulering komt overigens niet alleen vanuit de overheid en aanverwante instanties, aldus Tiana. ‘Ook beroepsgroepen leggen zichzelf allerlei richtlijnen op. Daarom, nogmaals: laten we gaan werken vanuit principes.’
Geïnstitutionaliseerde zorg
De effecten van overheidsbeleid zie je vaak niet een-twee-drie, vertelt Rudi. ‘Als ik Nederlandse parlementariërs rondleidt door Denemarken zien ze essentiële verschillen vaak over het hoofd. Dat valt hun niet te verwijten; het zit achter de voordeur. Het belangrijkste verschil tussen Nederland en Denemarken: in Denemarken wonen bijna alle ouderen in hun eigen huis. In Nederland hebben we nog altijd de neiging mensen op te nemen in een instituut op het moment dat ze kwetsbaarder worden. Geïnstitutionaliseerde zorg. Is er geen plek in een instituut, dan is dat volgens sommigen het bewijs dat de Nederlandse zorg onder de maat is, zo menen sommigen. In Denemarken niet. Als je ouder bent, kun je vallen. Dan help je zo iemand overeind en ondersteun je hem om de draad weer op te pakken. Dat willen de meeste mensen ook.’
Eerst in gesprek
Vaak gaat het in de gezondheidszorg over kosten. Olav weet een manier om kosten te besparen, ook al lijkt die juist tijdrovend. ‘Bij een huisarts hebben patiënten over het algemeen een minuut of tien om hun verhaal te doen. Onderzoek je een oudere, dan vind je bijna altijd wel iets op grond waarvan je hem zou kunnen opnemen. Ik ga soms een uur of langer met iemand in gesprek, soms zelfs meerdere keren en soms ook samen met een psycholoog. De vraag wat deze persoon nog wil in deze laatste levensfase staat dan centraal. Dan blijkt vaak dat mensen helemaal niet meer opgenomen willen worden. Als je dat tijdig hoort, kun je je ook het onderzoek besparen. Kortom: eerst een goed gesprek zou de norm moeten zijn.’
Rudi sluit zich bij Olav aan. ‘Kennelijk durven we het leven niet los te laten en zijn we bang dat dat oude mens nog met allerlei kostbare wensen komt. De meeste mensen zullen echter zeggen: laat me zelf doen wat ik zelf kan. Als je het aan de mensen overlaat, zullen we veel minder oncologica en cytostatica gebruiken dan nu het geval is.’
En nu? Hoe verder? Tiana: ‘Voor ons geldt is dat we de beweging willen maken van de samenleving naar de N=1, dus het individu en diens wensen. Hopelijk biedt het nieuwe regeerakkoord daartoe straks handvatten.’ Olav: ‘Ik volg de oude mens steeds meer in plaats van zorg te verlenen vanuit het gebouw. Terug de wijk in, collega’s opzoeken en verbinden.’ Rudi: ‘Ik wens ons allen dat we beter gaan luisteren.’
Wil jij het volledige ronde tafel video gesprek ‘Autonome zelfontwikkeling is het sleutelwoord voor een duurzame care sector!’ terug zien? Dat kan hier